Kansloos blind en toch één van de oudsten worden. Geboren met tien-nul achter, gevonden bij eenentwintig. Gered door mensenhanden – ze noemden hem Jan – spetterend samenleven, met van die grote zeehond-ogen, uitgegroeid tot lieveling.
Met tien-nul achter geboren, op goed geluk aan boord gegaan, de mare bevaren. Bedrogen door menselijke hand. Golven braken vooruitzicht. Wat rest is rugzak, broek en schoen, aangespoeld tussen vijftien en twaalf. Gemist door wie? Naam en kleur ogen onbekend.
Wat palen verder leest vader zijn kind een sprookje voor.