PRONKSTUK
Net opgevouwen in een kist,
is er een trouwjurk opgedoken;
eeuwen verborgen in een wrak,
alleen door zeevonk bijgelicht.
Helaas, de bruid wordt nog vermist,
haar stand en naam zijn ongewis,
hoewel het zeker is dat zij een rijke
dame was. Heeft zij dit zijdezacht
gewaad in stijl gedragen? En straalde
haar gezicht in deze zilveren glans
of is een heerschap opgedrongen,
werd zij gedwongen schat gemaakt?
Met passie is het kleed geweven,
zelfs harten werden meegegeven
in een doorlopend feestpatroon
van glinsterende liefdesknopen.
Ontworpen voor de hoogtijdagen,
beschermd met kogels en kanonnen
maar toch gestrand, en diep gezonken,
bedekt met vele lagen zand.
Vergane glorie werd het niet,
opnieuw oogst ze bewondering;
de glamour kan nog jaren door.
Maar van de bruid ontbreekt elk spoor.
Fiet van Beek, Eilanddichter